________________________________________________________________________________
1
________________________________________________________________________________
2
________________________________________________________________________________
3
________________________________________________________________________________
5
A.G. den Hamer,
Adjudant Onderoff. K.N.I.L.
Axelschestraat 108
Terneuzen.
Terneuzen, den 4e Juni 1947,
Met enige verwondering las ik in de Nibeg Bondsmededelingen over Mei, dat u inlichtingen vraagt over Jakob Teunissen, sergt. K.N.I.L. nr: 91691, die overleden zou zijn op 17 april 1945 in het krijgsgevangenkamp te Makassar.
Ik ben zelf krijgsgevangene geweest in Makassar van Maart 42 t/m 29 Augustus 1945 en heb nimmer een sergt Teunissen gekend.
Bovendien was ik administrateur van het hospitaal en als zodanig belast met het begraven van overledenenen het opmaken van doodattesten e.d.g.
Er is een mogelijkheid, dat ik deze naam niet herinner terwijlde persoon toch in het kamp was opgeborgen.
Gaarne zal ik dan een photo of kiekje van hem ter inzage ontvangen om U eventueel verdere inlichtingen te verschaffen.
Juist ontving ik een uittreksel uit de Makassarsche krant,waaruit blijkt dat al onze helden bewakers zijn terechtgesteld.
Hopende U met een en ander een genoegen te doen,
Met vriendelijke groeten,
P.S. Het krantenknipsel gaarne terug.
________________________________________________________________________________
6
Terneuzen, den 13e Juni 1947
Geachte familie,
Hiermee bevestig ik de ontvangst van Uw schrijven van 11 juni j.l. en moet tot mijn grote spijt verklaren dat wijlen uw zoon niet in het krijgsgevangenkamp te Makassar is geweest. Ik kende aldaar alle personen en het leek mij van de beginne af zeer vreemd.
Gaarne zou ik de naam van de dame nog eens vernemen, die in het Kampili Kamp is geïnterneerd geweest daar ook mijn vrouw en kinderen in hetzelfde kamp waren opgeborgen.
Het is zeer te betreuren dat er mensen zijn die de zeer bedroefde ouders en familieleden in deze zeer moeilijke omstandigheden verkeerd inlichten.
Tenslotte condoleer ik U nog met het verlies van Uw zoon. Dat U kracht zult mogen vinden het grote verlies te dragen.
De mooie photo stuur ik U hierbij terug.
Met vriendelijke groet,
A.G. den Hamer
________________________________________________________________________________
7
________________________________________________________________________________
8
________________________________________________________________________________
9
________________________________________________________________________________
10
________________________________________________________________________________
11
________________________________________________________________________________
12
________________________________________________________________________________
13
________________________________________________________________________________
14
________________________________________________________________________________
15
Naar aanleiding van Uw brief van 13 Juli j.l. aan onze afdeling.te Ede, mij ter behandeling doorgezonden, deel ik U het volgende mede;
Het onderzoek naar het lot van Uw zoon,de KNIL sergeant Jacob TEUNISSEN, Stbno. 91691, geboren te Ede (Gld) op 22 Augustus 1917, heeft hoewel alle daarvoor in aanmerking komende instanties werden ingeschakeld en uitputtend heeft plaats gevonden, niet tot enig resultaat geleid.
Uitgaande. van het standpunt, dat indien Uw zoon nog in leven zou zijn, hij na de capitulatie van Japan toch wel enig teken van leven aan zijn vader zou hebben gegeven, mede in verband met de negatieve resultaten van het onderzoek, kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden aangenomen, dat hij het leven heeft gelaten.
Op grond van het bepaalde bij Staatsblad 1949 no. 451, zal dan ook door de Opsporingsdienst van Overledenen te Djakarta de vermissing en ‘het vermoedelijk overlijden van Uw zoon worden gepubliceerd in de officiele Staatscourant van Indonesië en drie maanden daarna het overlijden worden ingeschreven in het betreffende register van de Burgerlijke Stand te Djakarta.
Een afschrift van de overlijdensacte zal U te zijner tijd worden toegezonden. Ik breng onder Uw aandacht, dat hiermede nog enige tijd gemoeid zal zijn.
De Directeur
J. van de Vosse.
N/MH
________________________________________________________________________________
16
________________________________________________________________________________
17
________________________________________________________________________________
18
________________________________________________________________________________
19
Brielle, 4-10-1951
Geachte Heer,
Uw schrijven in goede welstand ontvangen. Wij waren zeer verheugd dat we na zoveel jaren eindelijk contact met U kunnen maken.
Hier wil ik U dan ‘t begin vertellen hoe wij met Uw zoon Jacob kennis maakten.
In 1940 kwam Jacob van Java naar Sumatra; werd op ‘t plaatsje “Kota-Radja” gestationeerd.
Mijn vader die belast was met ‘t huisvesten van de nieuw aangekomen soldaten, maakte kennis met Jacob.
Al gauw werd Jacob in ons familiekring opgenomen, en mijn zuster Nelly verloofde acht maanden later, dat was toen in 1941.
In 1942 werd Jacob overgeplaatst in Kalan Soesoe, 60 KM van Kota-Radja. Hij kreeg hier om de maand verlof,wat hij altijd bij ons doorbracht.
In 1942 zou er een huwelijk plaats vinden maar helaas, ook Indië raakte in oorlog met Japan. Jacob kreeg geen verlof om naar Kota-Radja over te komen.
Tot overmaat van ramp kregen we relletjes met de Atjehers, zodat we moesten evacueren naar Medan.
Sindsdien hebben we taal noch teken van Jacob gehoord noch van mijn vader. ln Maart 1942 capituleerde Indië, en we kregen ‘t gele terreur over ons heen.
Tal van ontberingen hebben we meegemaakt, we hebben nasporingen gedaan maar we hoorden niets.
In 1943 kwam er een gewezen K.N.I.L. soldaat bij ons aan; die vertelde dat hij met Jacob en nog twee andere KNIL sergeanten met kano de Indische Oceaan wilden oversteken, om zo verder naar Australië te vluchten. Maar helaas,ze strandden ‘t plaatsje Bantam (W.Java) en werden allen vermoord. De soldaat,die zelf ‘n Ambonees was, werd vrijgelaten, en aangezien hij ons goed kende heeft hij ons opgezocht.
Het is hard voor U dit te moeten vertellen en ‘t noodlot die Jacob ondervond, maar ik meen dat U er recht op heeft om ‘t ware te vernemen. Helaas ook ik heb mijn vader verloren. Hij stierf in 't krijgsgevangenkamp op Burma.
Moogt ge de kracht vinden om over Uw leed heen te komen, en U niet door ‘t grote verdriet laten neerslaan.
Hierbij wil ik U twee foto’s er bij insluiten, allebei tijdens z’n verlof bij ons genomen.
Ik hoop dat ik met U nader kennis te mogen meemaken en verblijf intussen
Hoogachtend
D.L. Bravenboer
Maarland 70 NZ.
Brielle.
________________________________________________________________________________
20
Geachte Heer Teunissen,
Uw brief in goede welstand ontvangen en daarvoor ons hartelijke dank.
Ik hoop dat u mij niet kwalijk neemt dat ik u zo lang heb laten wachten met mijn weder antwoord.
Tevens heb ik den copie gelezen omtrent den Heer D. Bravenboer, Wijde Koestraat, Maassluis.
Maar helaas moet ik echter ontkennen ooit van deze bovengenoemde Heer gehoord of te wel gezien.
Hierbij wil ik U tevens mededelen dat U bij ons altijd welkom bent ongeacht wanneer, mits U natuurlijk, zo vriendelijk wilt zijn het even te berichten zodat wij U kunnen afhalen bij het Brielse stationnetje
Omtrent de reis naar R’dam is U misschien wel bekend. U neemt een kaartje naar R’dam en U stapt bij het station “Maas” af. Daar stapt U op lijn 3 tot de Rosestraat. Een 50 meter verder staat de RTM station, en de vertrektijden staan in de hal.
In afwachting op Uw komst
Verblijf ik
Hoogachtend,
Brielle,
17-10-51
________________________________________________________________________________
21
D.H.C.NEERVOORT
NOTARIS
TELEFOON K 8380-8008 Ede, 8 December 1952.
POSTREKENING 172694
De Heer J.Teunissen.
Fitter.
Veenderweg 25
te
Ede.
Geachte Teunissen;
Hierbij ter tekening de volmacht voor de ontvangst van de door wijlen Uw zoon Jacob Teunissen tegoed gelaten gelden.
Het stuk moet getekend worden door U, de weduwe Teunissen-Hulstein, D.Teunissen, T de Ruiter, J Teunissen, Jacoba Teunissen en Evert van Beek. En dhr. Veenendaal.
Na getekend te zijn ontvang ik de volmacht gaarne terug, die ik dan met een verklaring van erfrecht naar Den Haag moet opzenden
U kunt bij het laten ondertekenen der volmacht wel vragen of de kinderen hun deel wensen te ontvangen, dan wel of U het gehele bedrag mag houden.
Volgens de wet komt de helft van het tegoed aan U en Uw vrouw, de broers en zusters hebben elk recht op 1/18 van f 167,60 minus de kosten.
Hoogachtend,
Het bewijs van overlijden van Uw zoon, alsmede enige correspondentie gaan hierbij.
________________________________________________________________________________
22
Geachte mevrouw Teunissen,
Naar aanleiding van uw verzoek om informatie over het overlijden van uw oom, Dhr. Jacob Teunissen, in 1942 moet ik u tot mijn spijt meedelen dat in ons archief geen documenten te vinden zijn die gegevens verschaffen over de oorzaak, noch over de plaats en datum van zijn dood. Museum Bronbeek heeft echter, naast een archief, ook een bibliotheek met een aanzienlijke collectie betreffende de geschiedenis van het KNIL. Ook hierin is gespeurd, maar de zoektocht in de gedrukte bronnen leverde, naast een enkele ontkrachting van het beweerde, alleen maar meer vragen op. Omdat het een en ander u misschien toch van nut kan zijn bij uw verdere onderzoek zal hieronder dieper op de kwestie ingegaan worden.
De mededeling van "iemand die hem gekend heeft" dat hij overleden zou zijn in een hospitaal bij Makassar op 17 april 1945 (uit de "Gegevens betreffende mijn zoon Jacob Teunissen") is niet in overeenstemming te brengen met de opgaven van de Kampenatlas (zie in "Geïllustreerde atlas van de Japanse kampen in Nederlands-lndië 1942-1945, p. 196 en 197). Volgens deze atlas zaten in de kampen bij Makassar KNIL-militairen uit Celebes en overlevenden van de Slag in de Java-zee (met name afkomstig van de schepen 'De Ruyter' en de 'Java'). Bovendien blijkt uit de brieven van het Rode Kruis dat zij die mogelijkheid hebben onderzocht, maar niets hebben gevonden dat die verklaring ondersteunt. En deze mededeling is ook op geen enkele manier in overeenstemming te brengen met de getuigeverklaring van de fam. Bravenboer.
Het Rode Kruis (en in navolging van deze instantie ook de Oorlogsgravenstichting) gaat er van uit dat hij overleden is in Bantam op 15 maart 1942. Deze gegevens zijn te vinden op de Website van de Oorlogsgravenstichting in het "Slachtofferregister" en ook in het boek "Indisch verleden", op p. 166. Men vraagt zich af waar het Rode Kruis zich op heeft gebaseerd. Misschien op de getuige die zijn verhaal heeft verteld aan de Familie Bravenboer? Een onderzoek in het archief van het Rode Kruis zal dit misschien duidelijk maken.
Het verhaal van de getuige biedt de meeste aanknopingspunten, maar is helaas toch niet gedetailleerd genoeg. Zo vraag ik me af wanneer precies en waar Jacob Teunissen Sumatra verlaten heeft. Het is namelijk zo dat begin 1942, ter bescherming van het olieveld, in Pangkalan Soesoe een bataljon gelegerd werd, samengesteld uit brigades van de in Atjeh aanwezige garnizoensbataljons ( dit is ongetwijfeld het "Kalan Soesoe" in de brief van Mevr. Bravenboer; we kunnen dus aannemen dat uw oom tot dit bataljon behoorde). Op 11 februari 1942 moest men in opdracht van de regering de olie¬installaties bij Pangkalan Soeso vernietigen; de voor verdediging van genoemde plaats bestemde troepen kwamen zodoende vrij. Er werden slechts zwakke detachementen met een waarschuwende taak achtergelaten (zie in "Officiële mededelingen: De strijd op Sumatra gedurende januari, februari en maart 1942", in de Militaire Spectator (1948), p. 218). De achtergelaten troepen hadden hun handen vol met het handhaven van de rust en het dempen van opstanden die in begin maart in Atjeh uitbraken tot op 12 maart de Japanse troepen landden op de oostkust van Sumatra.
In de 2e helft van februari had de Territoriaal Commandant van Midden-Sumatra het bevel gekregen twee bataljons bestaande uit 3 compagnieën te vormen ter versterking van de troepen op Java. Slechts één bataljon zou uiteindelijk vertrekken. Dit werd samengesteld uit de afdelingen uit Pangkalang Brandan en Pangkalan Soesoe (zie in "Nederlands-lndië contra Japan", deel VI, p. 85 en deel III, p. 128) en op 28 februari vanuit Emma-haven verscheept (zie in de "Officiële mededelingen van het Kon. Nederlandsch Indische Leger" in de Militaire Spectator (1948), p. 219). Het lijkt echter het meest in overeenstemming te zijn met de getuigeverklaring dat we aannemen dat Jacob Teunissen niet tot het naar Java gezonden bataljon maar tot een der achtergebleven detachementen heeft behoord en ergens in de eerste helft van maart besloot naar Australië te ontsnappen.1 Er zijn voorbeelden bekend van prauwen die in februari/maart 1942 de overtocht van Sumatra naar Java maakten (zie J. Fabricius, "Brandende aarde: de vernieling en de evacuatie van de olietrerreinen in Nederlandsch-lndië").
Maar wat moeten we denken van die verschillende plaatsen van overlijden die genoemd worden: Bantam volgens het Rode Kruis en Serpong volgens het D. P.K. ? De getuige noemt geen plaats, zegt enkel dat ze in Bantam strandden en daarna vermoord werden. Misschien wist de getuige de exacte plaats niet. Hij werd namelijk vrijgelaten (als Indonesische KNIL-militair) en mogelijk zijn de gevangenen verder gevoerd. Of zijn ze allemaal niet meteen in Bantam door de Japnners gevangengenomen, maar hebben ze eerst een onderduikadres pogen te vinden en zijn pas toen door de Japanners ontdekt ? Was dit dan misschien in de buurt van Serpong? Ook de plaats waar hij begraven is, is niet bekend. In het "Slachtofferregister" van de Oorlogsgravenstichting staat bij zijn naam de aanduiding "Buiten Erevelden" vermeld. Dit betekent dat zijn graf niet aanwijsbaar is. Hij ligt in ieder geval niet op één van de 7 Nederlandse erevelden op Java. Om zijn nagedachtenis in ere te houden, zijn zijn personalia vermeld in de "Ereleijst der gevallen" (boek 41).
1 De verdere geschiedenis van het "Padang-bataljon" is nl. niet in te passen in het verhaal van de getuige. Het bovenvermelde bataljon ontscheepte op 4 (of 5 ) maart 1942 in de Wijnkoopsbaai. Het was aangekomen met de "Siberg" die onderweg door Japanse vliegtuigen was bestookt, waarbij 2 doden waren gevallen (zie in Bezemer, Geschiedenis van de Nederlandse koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog, p. 746). In de loop van de 6e maart werden de 3 compagnieën, die inmiddels in Bandoeng waren aangekomen, ingezet ter verdediging van de Lembang-stelling. Na voortdurend door vijandelijke vliegtuigen te zijn gebombardeerd werd deze positie op 7« maart 's-avonds door de Japanners ingenomen (Nederlands-lndië contra Japan, deel III, p. 178 en VII, p. 79 en Officiële mededelingen van het K.N.l.L., in de Militaire Spectator (1946), p.365)
Tot mijn grote spijt kan ik verder niets voor u doen.
U kunt zich het beste wenden tot de volgende instanties:
Het Nederlandse Rode Kruis
Leeghwaterplein 27 Postbus 28120 2502 KC Den Haag Tel 070-4455825
Het Nationaal Archief
Prins Willem Alexanderhof 20
2509 LM Den Haag
0703315440
Hier zijn in te zien:
Stamboeken van militairen in Oost Indië, 1815-1951, inv. nrs 843-846. In principe vindt men in
een stamboekregistratie het overlijden van een militair vermeld staan.
Rapporten en publicaties van overlijden van KNIL-militairen, opgemaakt door de Nederlandse
War-Graves Registration te Yokohama, 1946-1950.
Erelijst van gevallenen, bestaande uit vijf boeken, voor hen die tijdens de Tweede
Wereldoorlog het leven lieten t.g.v. de Japanse bezetting van Nederlands-lndië.
Archief Opsporingsdienst Overledenene ODO. aanwezig bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam (Herengracht 380, 1016 CJ Amsterdam; tel. 020-5233800)
Ik hoop dat uw verdere naspeuringen het raadsel van het overlijden van uw oom geheel zullen oplossen.
Met vriendelijke groet,
Mevr. ars. M. Gaspar-Raven Bibliotheek Museum Bronbeek